Armenzorg en armenhuizen

ARMENHUIZEN EN ARMENZORG

Evenals in elke andere plaats, woonden er in Grou mensen die geen middelen hadden om voor zichzelf te kunnen zorgen. Gelukkig probeerde de kerk hulp te verlenen en ook de gegoede burgerij leverde af en toe een bijdrage om in de eerste levensbehoeften van deze mensen te voorzien. Om de toestand van het verleden  op te kunnen roepen volgt hier, aan de hand van berichten uit de krant,  een sfeerbeeld  van de levensomstandigheden  van deze mensen.

In Grou stond het oudst bekende armenhuis op de hoek van de Kerkstraat en it Oerhaelspaed. Het was gebouwd in de tweede helft van de achttiende eeuw en stond tegen het nu nog bestaande Skelhûs aan het Oerhaelspaed .Oorspronkelijk waren het  vier rug-aan-rug woningen onder twee pannendaken. Het achterste stel huisjes, it earmhûs, verdeeld door rietschotten, is wegens luizen uitgebrand en afgebroken en in 1912 vervangen door het huidige huis. Deze huisjes zijn als armhuisjes voor rekening van het burgerlijk armbestuur gebouwd op het terrein dat tot het kerkelijk erf behoorde.

Een tweede armenhuis ontstond na 1848, toen er door verandering van belastingmaatregels geen commiezen meer toezicht hoefden te houden op het gemaal van de graanmolen in het centrum van Grou.  Hun vrijkomende dubbele ambtswoning werd nu in gebruik  genomen als armenhuis.

21-12-1852. “Van den dorpen Grouw en Warga wordt ons berigt, dat de ingezetenen, even als ten vorigen jare, ook thans weder voornemens zijn, om met het aanstaande nieuwjaar, geene giften aan de huisen uit te reiken, om zoo doende de even lastige als onzedelijke bedelarij te keer te gaan, maar dan in plaats daarvan, eene inteekening is geopend ter inzameling van gelden, ten einde onder het beheer eener behoorlijke commissie, aan de behoeftigen in hun midden, eene buitengewone uitdeeling van levensmiddelen te verstrekken. De ondervinding heeft ten vorigen jare  in bovengenoemde dorpen bewezen, dat zoodanige maatregel in het belang van regel en orde en om der zedelijkswille, zeer doeltreffend is. Immers de eerste dag des jaars wierd tot dusverre door een groot deel der minstgegoede ingezetenen, veelal in losbandigheid en dronkenschap doorgebragt, en leverde niet zelden ergerlijke toneelen op, stade van ernstige overdenkingen of dankbare vreugde gewijd te zijn, waaraan het voorregt van den zegen, der intrede een nieuwen jaarkring toch wel aanleiding mag geven. Het is te wenschen, dat de inteekening ten behoeve der armen intusschen eene ruime deelneming moge vinden, ten einde de behoeftigen selve op het nut en voordeel hetwelk in soodanige maatregel voor hen gelegen is, opmerkzaam te maken, en het loffelijke doel der ingezetenen daardoor des te eerder wordt bereikt”.

21-7-1879. “Alhier is een schip gezonken, waarin zich een man, vrouw en kind bevonden. Deze zijn gelukkig  gered, maar daar zij reeds behoeftig waren en door dit geval alles hebben verloren, zij zijn te Grouw in het armenhuis opgenomen”.

23-3-1881. DANKBETUIGING

“Den Ingezetenen van Grouw, die hebben bijgedragen de arbeidende klasse gedurende den afgeloopen Winter te steunen en warme Spijzen te verschaffen, wordt bij deze oprechte dank betuigd”.

Grouw, den 21 Maart 1881. EENIGE WERKLIEDEN

16-2-1886. “IDAARDERADEEL.  Hebben vele armvoogdijen last van doortrekkende schippers, in onze gemeente was dit wel niet het minst het geval. Vooral het dorpje Friens had vrij wat bezoek van deze waterbewoners, ten gevolge van hare ligging. Het werd den armvoogden in dit dorp zoo lastig gemaakt, dat ze plan hadden te bedanken. Hierop werd er eene vergadering van alle armvoogden uit de gemeente te Roordahuizum gehouden. In deze vergadering werd besloten dat de dorpen Roordahuizum, Wartena, Friens en Idaard voortaan niet meer aan doortrekkende schippers zullen bedeelen, maar dat deze lieden alleen in de dorpen Grouw en Warga zullen worden bedeeld. Slechts wanneer directe hulp noodzakelijk is of bij dicht water, moeten de armvoogden der eerstgenoemde vier dorpen handelend optreden. Deze maatregel werkt uitstekend, want in de laatste dagen nu deze verordening in werking is, ziet men hier in die dorpen  geen doortrekkende schippers meer. En dat er voor die tijd nogal kwamen bewijst het feit, dat er door de armvoogdij van Friens in de maand November meer dan 100 dergelijke armen zijn bedeeld”.                            

DE COMMISSIE

7-3-1888. Grouw, 5 Maart. “Voor eene hier te houden hardrijderij onder arbeiders, om spek, was ingeteekend tot een bedrag van f 320. Gisteren had de aangifte plaats, de wedstrijd was op heden bepaald, maar de gesteldheid der baan maakte dien onraadzaam. Thans is besloten, voor het daartoe bestemde geld eene uitdeeling te houden van spek, erwten, brood en turf. De meerdere of mindere talrijkheid van een gezin geldt als maatstaf waarnaar ieders aandeel wordt bepaald”.

21-2-1889. Grouw, 18 Februari. “De commissie tot verschaffing van warme spijs, die hier gedurende tien achtereenvolgende winters werkzaam was, legde voor eenigen tijd hare taak neder. De belangstelling van velen, ten wier behoeve ze bestond, liet in het vorige jaar te wenschen over. Zeker was daarop de uitnemende qualiteit en geringe prijs der aardappelen niet zonder invloed. Thans hebben zich eenige personen vereenigd om door het gratis verstrekken van ongekookte spijzen als: erwten, boonen, gort en rijst, in het heerschende gebrek te voorzien.  Op deze wijze werden gedurende de laatste weken meer dan honderd gezinnen geholpen. Ook heeft men boomen aangekocht om ze tot brandhout te laten verwerken. De kosten van een en ander worden bestreden uit het bedrag eener lijst van inteekening. Nog zijn 140 huisgezinnen reeds een paar malen op onbekrompen wijze van turf voorzien. De naam van den heer H. wordt door menigen mingegoede met dankbaarheid genoemd”.

20-7-1891. “Heeren Armvoogden van het dorp Grouw denken aan te besteden het afbreken en wederom opbouwen van een ARMHUIS te Grouw.  J. v.d. Schaaf bouwt het nieuwe armenhuis voor f 2788,-“. (Dit armenhuis kwam te staan bij de Boerewâl en werd na het tot stand komen van een rusthuis gebruikt als jeugdherberg)

8-3-1892.  DANKBETUIGING “Hierbij betuigen wij den Heer H. HALBERTSMA BZ. onzen hartelijken dank voor de hulp, welke hij drie malen in dezen winter aan meer dan 140 Gezinnen heeft verstrekt. Nogmaals hartelijk dank. Grouw, Maart 1892. DE GEZAMELIJKE WERKLIEDEN”.

4-1-1924. Grouw. “Op 1 Januari jl. bedroeg het aantal verpleegden in het Oude Mannen- en Vrouwen huis alhier 14. Hieronder bevinden zich 10 mannelijke,  waarvan er een bijna 60 jaar is, 5 zijn tusschen de 70 en 80 en 4 boven de 80 jaren oud. Van de 4 vrouwelijke verpleegden is er een van 73, 2 zijn ruim 80 en de oudste is ruim 92 jaar. Zij is nog bijzonder helder van geest en heeft een benijdenswaardig geheugen. De oudste mannelijke verpleegde is bijna 88 jaar, wat niemand den krassen en netten grijsaard zou aanzien. Vermelden we nog dat gedurende 1923 slechts één sterfgeval voorkwam (in Februari een oude vrouw van 81 jaar ) en dat verkoudheid en lichte griep uitgezonderd, allen in het afgeloopen jaar een uitstekende  gezondheid genoten, dan zal zeker ieder ’t met ons eens zijn, dat de zorgvuldige verpleging, de voeding en ook de huisvesting aan dezen gunstigen toestand niet vreemd zijn. Samen hebben de ouden van dagen een ouderdomscijfer bereikt van 1085 jaar, gemiddeld dus 77,5 jaar”.

In 1951 kwam er een einde aan  de bewoning van het Oude Mannen- en Vrouwenhuis. De minister kwam naar Grou en opende  op 23 juni van dat jaar het nieuw gebouwde rusthuis Friesmahiem.

Bron: Ing. P.L. de Vrieze, Geschiedenis en restauratie Skelhûs.                                                                                          Archief Leeuwarder Courant en weekblad Frisia.                              

 Zie ook: Gemeentelijke verordening Armwezen 1940

Zie ook: Instructie vader en moeder rusthuis

Levensmiddelenuitdeling 1826