Oorsprong van het Lage Midden

Het lage midden van Fryslân is onderdeel van het landschap van meren,  plassen en vaarten dat van zuidwest naar noordoost door de provincie loopt. De naam Lage Midden wordt vooral gegeven aan het deelgebied van Sneek in het zuidwesten tot de Alde Feanen bij Earnewâld. Voor het begin van de jaartelling was het een uitgestrekt hoogveengebied, waar vele eeuwen lang nauwelijks bewoning mogelijk was. Door de hoge ligging kon in die tijd beter van het Hoge Midden worden gesproken. Het veen toornde soms 4 à 5 meter boven zeeniveau uit. Nadat de mens rond de 11de/12de eeuw het gebied ging bedijken en ontginnen vond een sterke bodemdaling plaats tot zelfs onder zeeniveau.

Gerben de Vries, RUG / http://landschapsgeschiedenis.nl/

Het grootste deel van Friesland is gevormd tijdens de twee laatste ijstijden, het Saalien en het Weichselien. Tijdens het Saalien (die tot circa 130.000 jaar geleden duurde) breidden ijskappen vanuit Scandinavië zich uit over een groot deel van Nederland. Gletsjers schuurden als bulldozers brede, diepe dalen uit, zoals het gebied waar nu de meren van Fryslân liggen. Tijdens de laatste ijstijd (het Weichselien) brak een warmere periode aan. De zeespiegel steeg en in Fryslân werd zeeklei afgezet. Daarna werd door de wind overal dekzand afgezet, dat heden ten dage nog aan de oppervlakte ligt in de Friese Wouden.

Na de ijstijden begon met het Holoceen (vanaf circa 10.000 jaar geleden) een veel warmer en vochtiger tijdperk. Door de hogere temperaturen steeg ook het grondwaterpeil en werd meer water door de rivieren afgevoerd. Door de vernatting van het milieu werd een veengebied gevormd dat het gehele deelgebied Het Lage Midden omvatte. Deelgebieden De Veenpolders en Het Lage Midden vormden tot in de vroege Middeleeuwen één hoogveengebied.”  (Gerben de Vries, RUG / http://landschapsgeschiedenis.nl/)

“Omstreeks het begin van de ijzertijd (dit begon circa 800 voor Chr.), vond er een aanzienlijke stijging van de zeespiegel plaats, die haar uitwerking op de laaggelegen gebieden niet miste. Dit was ook het geval in het gebied dat als het Lage Midden van Fryslân bekend staat. Hierdoor verdwenen de onderste meters van deze niet zelden vier à vijf meter hoge hoogveenlaag onder het grondwaterpeil. Dit onder water geraakte veen, ook wel als ‘verdronken’ veen aangeduid, is in botanische zin een hoogveen gebleven, maar is in topografische zin een laagveen geworden. In de meer noordelijk gelegen veengebieden, langs de (in de Middelzee) uitmondende, rivieren zal zich niet zelden een laagje klei op het veen hebben afgezet.” (bron: Visscher, 2015, p. 191)

“Doorgaans hebben de veengronden in het Lage Midden een ca. 3 meter dik veenpakket, dat op een zandondergrond rust. De dikte van een eventueel kleidek bedraagt maximaal 40 cm; is dit dek dikker, dan worden de gronden tot de kleigronden gerekend.” (Cnossen, 1971)

Bronnen

Cnossen, ir. J. De bodem van Friesland; Stichting voor Bodemkartering, Wageningen 1971)

Vries, Gerben de, RUG http://landschapsgeschiedenis.nl/deelgebieden/2-Lage Midden.html)

Visscher, W; Verveningen en verveners in Friesland; Wijdemeer Leeuwarden 2015