Johannes Elsinga en Grouw
Geboren in Wommels in 1893 en overleden in1969 te Leeuwarden. Hij trouwde met Annie Peletier (een leerling van hem, die al heel goed kon schilderen) in 1935, ze kregen twee zoons, Harry en Marten.
Al op de ambachtsschool werd zijn tekenvaardigheid opgemerkt. Toen hij tijdens de eerste wereldoorlog in militaire dienst moest, werd hij gestationeerd in Moergestel bij Tilburg. Omdat Nederland niet in oorlog was, verveelden de soldaten zich nogal. Elsinga benutte zijn tijd en zijn talent met het tekenen van de omgeving en maakte portretten van de soldaten in zijn buurt. Zijn commandant werd opmerkzaam gemaakt op zijn tekeningen en gaf hem toestemming (in diensttijd) elke week een paar lessen te nemen aan de academie voor beeldende kunsten in Amsterdam. Johannes Elsinga zou dus geen huisschilder worden maar kunstenaar. Later ging hij ook nog studeren aan de Haagse academie en kreeg daar een Koninklijke subsidie.
Elsinga heeft zich na een periode in Amsterdam weer in Leeuwarden gevestigd, en hoewel hij verschillende reizen heeft gemaakt naar Algiers, Spanje, Frankrijk en Engeland, bleef Friesland hem trekken. Hij schilderde alles, koeien, paarden, portretten, zelfs een portret van koningin Wilhelmina (in opdracht), maar vooral landschappen.
Hij gaf ook schilderlessen. Een van zijn leerlingen was Douwe van der Heide uit Jelsum, die hij al op de ambachtsschool had leren kennen. Het werd een levenslange vrienschap. Ze kwamen op het idee om samen een boot te kopen om het landschap vanaf het water vast te leggen. Het werd een Staverse Jol met kajuit. Een zeilschip dat oorspronkelijk een open vissersschip was geweest om op het IJsselmeer ansjovis te vangen. Een zeilboot die een beetje op een klomp lijkt, zonder zijzwaarden, want die waren voor de ansjovisserij onhandig. Dat was in 1926. Ze hadden totaal geen ervaring op het water en Douwe van der Heide schreef een vermakelijk boekje over het eerste jaar van hun zeilavonturen. Het heette “De Klompschippers”.
En zo kwam Grouw in beeld. Daar kwam de boot te liggen. Vermoedelijk aan het eind van de Meersweg. Toen ik zo groot was dat ik achter op de fiets mee kon, ging dat dan van Leeuwarden over Wirdum door het land naar Grouw. We kwamen dan uit bij de jachthaven van Wester. Vandaar met een roeiboot naar de Gallehoek, waar de boot ’s zomers lag. De beide families huurden daar een zomerhuis, aangebouwd tegen een grote houten schuur. De eigenaar van de schuur heette Libbe. Zijn achternaam weet ik niet meer.
Soms gingen we met de trein. Dan liepen we de lange weg naar het centrum, waarbij ik me als kleuter verbaasde over het statige, monumentale gebouw aan de rechterkant van de weg. Mijn ouders wisten niet wat het was. Het was het enige bouwwerk in de hele omgeving. Aan het eind van de weg was er rechts een park en ik meen een school. Er tegenover was de bakkerij van Haites. Hoe de kennismaking van de schilders met de bakker tot stand was gekomen weet ik niet, maar in “De Klompschippers” waren ze al dikke vrienden met de bakker. We kwamen er vaak en genoten van de heerlijk taarten die Sjoerd Haites bakte, en als er gevaren werd waren zijn vrouw Lub en hun beide dochters, Nieske en Gepke, vaak van de partij.
Er werd later een betere jol gekocht en misschien later nog wel een, gezien de verschillen in de tekeningen en schilderijen. De laatste tekening van de jol werd gemaakt in 1952.
zie voor beelden: Fotoalbum Elsinga