Molens

Zoals in vele dorpen hebben er ook in het dorp Grou windmolens gestaan. In totaal waren het er vier, een Rog- en Pelmolen, twee Houtmolens en een Oliemolen. Ze hebben tot het jaar 1887 naast elkaar bestaan. Door de verdergaande industrialisatie en de daarmee gepaard gaande overgang van windkracht naar stoomkracht, verloren ze in het begin van de 20ste eeuw hun bestaansrecht en zijn toen afgebroken.

De Rog- en Pelmolen

Deze molen stond op It Grien (Halbertsma ’s Plein). Op de fundamenten van de molen is de huidige muziektent gebouwd. Reeds in 1665 stond op deze plaats een molen. Eerst een zogenaamde standerdmolen, maar doordat er hogere huizen rondom de molen werden gebouwd, besloot de eigenaar Sjoerd Tabes Meester, ‘schoenmacker, barbier en coopman te Grouw’, in 1752 een achtkantige molen te stichten. Met een nieuwe eigenaar kreeg de molen vaak ook andere namen. Onder andere zijn “De Drie Gebroeders” en “De Hoop” de namen geweest van deze molen. Laatste eigenaar werd in 1878, voor de koopsom van f  4.000,00, Wijbe Pieters van der Leest. Op 8 september 1885 brandde de molen af. Ondanks vele protesten uit het dorp werd de molen toch herbouwd.   

   

                                                                                                            

Niet duidelijk is of de foto van 1885 of 1887 is. Links het waagmeesterhuis.
Plaats van de roggemolen (139) en de waag (142) op it Grien

Echter, op 27 januari 1887, brandde de molen opnieuw af. Beide keren was de eigenaar op reis. De haat tegen Van der Leest werd zo groot dat hij door het gehele dorp werd geboycot. Leveringen werden hem geweigerd, ambachtslieden werkten ook mee, zodat hij gedwongen werd alles van buiten het dorp te laten komen. Alles werd in het werk gesteld het leven van de man zo onaangenaam mogelijk te maken. Grou offerde toen evenwel zijn goede naam op. Men las soms van “het Godvergeten en hemeltergend Grouw”. Maar het resultaat was wel dat Van der Leest uit het dorp vertrok en dat de molen niet weer is herbouwd.       

Houtmolen “De Eendracht”  

Deze molen is gebouwd in 1766. Cornelis van Scheltinga, toen grietman van Idaarderadeel, schrijft: “Alzoo de Kerkvoogden van den Dorpe Grouw voornemens zijn om een klein stuks lands, de kerkvoogdij van den Dorpe Grouw in eigendom toebehoorende, op een profijtelijke en voordeelige wijs tot oprichting van een houtmolen, welke niet alleen tot sieraad maar ook tot nutte van gemelde Dorpe zoude kunnen strekken. Daarna roepte dorpsrigter W.  Rollema een vergadering bijeen op 12 december 1765 waar men tot een besluit kwam om een houtmolen te stichten op aandelen. Voor grondpacht werd een eeuwige rente vastgesteld, groot 15 gulden 76 cent per jaar”. De molen werd in 1911 afgebroken. De Molenstraat verwijst nog naar de plaats waar de molen heeft gestaan.  

Oprichtingsbijeenkomst

Opmeting door Gerbens

Conventie

Gebruik van de draai

             

Houtmolen “De Jonge Valk”

Deze molen werd gebouwd in 1854, ongeveer ter hoogte van de huidige hoek Stationsweg/ Brêgepaad. Hij werd gebouwd op een rietpol, opgehoogd met lange turf. De eerste steen werd gelegd door Ruurd van Riezen en de molen werd afgebroken in 1917. Bij deze molen hoorden twee houtschuren, staande bij de spoorbrug en gebouwd in 1885. In 1943 brandden deze af.

“De Jonge Valk” met op de achtergrond de oliemolen.

De Oliemolen

Deze molen, staande aan de overkant van het vaarwater ‘De Grouw’, werd gebouwd in 1873. Ook deze molen werd gebouwd op een rietpol, opgehoogd met zand en modder. Fokke U. Zwat, timmerman te Grouw, heeft de molen gebouwd. In 1910 werd van windkracht overgegaan op stoom. In 1920 werd de productie gestaakt en de molen voor afbraak verkocht aan een aannemer uit Hantum. Laatste eigenaar was Tjitte Hommes Dijkstra.

Bron: Diverse exemplaren weekblad Frisia (1896-1977).