Klokkenmakers

Grou was in de 18de eeuw een belangrijk centrum van klokkenmakers. Al in 1726 bloeide deze industrie. In Grou werden de meer luxe en verfijnde klokken gemaakt.

Johannes Andriesse  (1719 – 1776) is de oudst bekende klokkenmaker. Van hem is bekend dat hij de eerste klokkenmaker in Fryslân is geweest, die naast stoeltjes- en tafelklokken, de staartklok in de handel bracht. Het huis aan het Halbertsma’s Plein 13, waar hij en zijn tweede vrouw Anderske Klases hebben gewoond, is herkenbaar aan de top van het halsfront waarop hun voorletters (I. A. en A. K.) staan aan weerszijden van een tafelklok en het jaartal 1764.

Van 1752 tot 1820 hebben in dit pand drie generaties klokkenmakers gewoond. Zoon Klaas Johannes Andriesse werd in 1761 geboren en van hem zijn ook verscheidene klokken bewaard gebleven. Van Johannes Klazes Andriesse, het derde geslacht in deze familie, werd bij zijn overlijden in 1820 vermeld dat hij ‘Meester Horologie- en uurwerkmaker’ was. Hoewel de familie Andriesse de bekendste familie klokkenmakers is geweest, waren zij zeker niet de enige.

Tot een andere familie van klokkenmakers behoorde Rinse Durks, als zodanig al voor 1750 werkzaam en in 1787 overleden. Sipke Rinses, vrijwel zeker een zoon, overleed in 1830.

Nog een bekende naam is Douwe Jelles Tasma, in 1753 geboren en overleden in 1845. In het tweede kwart van de 19de eeuw werden er waarschijnlijk alleen nog eenvoudige stoeltjes- en staartklokken gemaakt en hersteld.

Omstreeks 1855 was de klokkenmakersindustrie definitief uit Grou verdwenen.

Bron: Leeuwarder Courant